Werken aan waterbeheer
Tijdens mijn stage bij de Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders in 1980-1981 deed ik ecologisch veld- en laboratoriumonderzoek naar driehoeksmosselen, duikeenden en vissen in het IJsselmeer. Wat ik als kind aan de stenen oever van de Proefpolder nog niet had kunnen overzien, begon zich nu stukje bij beetje te openbaren. De onderwaterwereld leek eerst een wereld apart, maar mijn inzichten veranderden toen mijn goede leermeesters inzicht gaven in de grotere verbanden in ruimte en tijd. Mijn enthousiasme voor het IJsselmeer groeide grenzeloos en in de jaren die volgden kon ik bij Rijkswaterstaat aquatisch ecologisch onderzoek in het IJsselmeergebied uitvoeren. Ik deed daarvoor onder andere veldwerk en laboratoriumproeven aan kranswieren uit de Veluwerandmeren. Ook organiseerde ik waterplanten karteringen voor het IJsselmeergebied en was nauw betrokken bij Actief Biologisch Beheer, waar vissen, en met name snoek en brasem een belangrijke rol in speelden. Ik absorbeerde alle nieuwe kennis en genoot van de vele uitdagingen die het werk me bood, maar toch had ik nog niet helemaal mijn draai gevonden.
Op een gegeven moment mocht ik een presentatie geven over onderzoeksresultaten van Actief Biologisch Beheer. In die presentatie heb ik, naast de cijfertjes en grafieken, ook een beeldend verhaal gemaakt.
Veel van de processen die plaatsvonden in onze watersystemen waren bijvoorbeeld vergelijkbaar met die van een tuinvijvertje of een aquarium, en deze manier van kennisoverdracht sprak een groot publiek aan. Door de wetenschappelijke en ambtelijke wereld te vertalen naar de alledaagse praktijk, ontdekte ik dat mijn enthousiasme, creativiteit en verbindende manier van samenwerken en kennis overdragen een voedingsbodem had gekregen in de ordelijke, zakelijke en ambtelijke wereld van Rijkswaterstaat.
Inmiddels breidde mijn werkpakket zich uit naar natuurontwikkeling, landschapsbeheer en gebiedsinrichting. Daarin deed ik samen met mijn collega’s nieuwe inzichten op; met name het gebied bij Lake Peipsi op de grens van Estland-Rusland was zeer inspirerend. Dit gebied heeft te maken met grote peilverschillen en daardoor een intensieve interactie tussen het meer en het omringende land. Dat inspireerde me om het natuurlijke systeem te bevorderen door achter onze dijken water te bergen in onze polders en daar te spelen met verschillende waterpeilen. Hiermee ontstaan ook nieuwe habitats voor planten en dieren. Mede op basis van deze referentie hebben we het Ecologisch Perspectief voor het IJsselmeergebied geschreven, waarin doelen van de Kaderrichtlijn Water (KRW) en Natura 2000 samenkwamen, evenals de suggestie voor een groot 'oermoeras’, wat een inspiratiebron voor de Marker Wadden zou zijn. Maar misschien nog wel belangrijker was het inzicht dat een wisselend en natuurlijker waterpeil, hoger in de winter en uitzakkend in de zomer, van cruciaal belang was voor de ontwikkeling van een gezond aquatisch ecosysteem.